mardi 5 juin 2018

Exercice; oefening (2) : l'adjectif qualificatif épithète; het bijvoeglijk naamwoord : attributief gebruik / grammaire; grammatica / néerlandais; Nederlands

  • Exercices grammaticaux / Grammaticale oefeningen
  • Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
  • Accord de l'adjectif qualificatif épithète / Verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord, flexie van het adjectief : attributief gebruik
  • Niveaux : 4N1, 5N2 / Niveaus : 4N1, 5N2
---------------

Exercice grammatical / Grammatica-oefening

Accord de l'adjectif : -e ou pas de -e ? Faites bien attention aux règles d'orthographe!
Verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord : wel -e of geen -e ? Let eens goed op de spelregels!

01. Ik hou van die (ovaal)   ...............   spiegel.
02. Hou(d) je van (Belgisch)   ................   bier en (Frans)   ................   wijn ?
03. Mijn (Vlaams)   ...............   vriendin woont in Kortrijk.
04. Mijn broer wil een (nieuw)   ...............   pak kopen.
05. We hebben (prachtig)   ................   weer gehad.
06. Hij heeft met zijn (splinternieuw)   ................   camera vogels gefotografeerd.
[woordenschat ➛ splinternieuw : flambant neuf]
07. Ik heb met (ander)   ................   toeristen gepraat.
08. Het (Nederlands)   ...............   personeel in Noordwijk spreekt goed Duits.
09. Frans legt de (zwaar)   ................   koffers in de bagageruimte.
10. (Vorig)   ................   jaar ben ik nog een keer naar Amerika gevlogen.
11. Oom Jan is een (dik)   ...............   heer met een (zwart)   ...............   bril en een (lang)   ...............   baard.
12. De kinderen hebben een (modern)   ................   fabriek bezocht.
13. We wonen in een (rustig)   .................   buurt.
14. Ze hebben een (diep)   ..................   vijver in hun tuin.
[woordenschat ➛ de vijver : l'étang]
15. Doe die (wit)   ...............   deur open, Jan!
16. Brugge is een (prettig)   ................   (romantisch)   .................   stad in Vlaanderen.
17. Mijn fles water is (leeg)   .................   maar ik heb er nog een in mijn tas.
[woordenschat ➛ leeg : vide]
18. Hebt u hier (warm)   ................   water, meneer?
19. Hans heeft (gespierd)   ...............   armen.
[woordenschat ➛gespierd : musclé]
20. Dit is een (hoog) ............... muur.
---------------
Solutions / Oplossingen

01. die ovale spiegel
02. Belgisch bier / Franse wijn
03. Mijn Vlaamse vriendin
04. een nieuw pak
05. prachtig weer
06. zijn splinternieuwe camera
07. andere toeristen
08. het Nederlandse personeel
09. de zware koffers
10. vorig jaar
11. een dikke heer / een zwarte bril / een lange baard
12. een moderne fabriek
13. een rustige buurt
14. een diepe vijver
15. die witte deur
16. een prettige romantische stad
17. leeg
18. warm water
19. gespierde armen
20. dit tweetalige woordenboek

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire