mardi 3 juillet 2018

Exercice; oefening / auxiliaires de mode; modale (hulp)werkwoorden [2] : kunnen, mogen, moeten, willen + verbes; werkwoorden : hoeven (niet) te, dienen te, weten te / néerlandais; Nederlands / grammaire; grammatica

  • Exercices grammaticaux en néerlandais / Nederlandse grammatica-oefeningen
  • Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
  • Auxiliaires de mode / Modale (hulp)werkwoorden : kunnen, mogen, moeten, willen
  • Verbes particuliers / Bijzondere werkwoorden : hoeven (niet)  ...  te + inf., dienen  ...  te + inf., weten  ...  te + inf.
  • Niveaux  : 5N1, 6N1, 6N2 / Niveaus : 5N1, 6N1, 6N2
---------------

Exercice grammatical / Grammatica-oefening

Utilisez le verbe correct en fonction du contexte / Gebruik het passende werkwoord in verband met de context : kunnen, mogen, moeten, willen, hoeven (niet) te, dienen te, weten te

01. Je   ................   geen dure producten als kaviaar te gebruiken om een heerlijk gerecht te bereiden.
➛woordenschat : heerlijk : délicieux / het gerecht : le plat / bereiden : préparer
02. Onze plannen en onze gesprekken hierover   ................   absoluut geheim blijven.
➛woordenschat : geheim : secret
03. Ze   .................   niet goed te verklaren waarom ze op die manier gereageerd heeft.
04. De waarheid komt altijd uit, of je   ................   of niet.
➛woordenschat : de waarheid : la vérité / uitkomen : sortir
05. De patiënt   .................   geïnformeerd te worden over de aard en de inhoud van het onderzoek.
➛woordenschat : de aard : la nature / de inhoud : le contenu / het onderzoek : l'examen (médical)
06. Registreer op onze website! Zo   ................   je niet telkens weer het volledige formulier in te vullen.
➛woordenschat : telkens weer : à chaque fois / volledig = compleet
07. In het leven   .................   je nooit zeker zijn van wat morgen brengt.
08. Er   ..................   natuurlijk een lange weg te worden afgelegd.
➛woordenschat : afleggen : parcourir
09. Hij is een talentvol mens. Hij   .................   altijd te verrassen met zijn kookcreaties!
➛woordenschat : verrassen : surprendre / de kookcreatie : la création culinaire
10. Eddy   ................   graag jetskiën maar   ................   niet van zijn vader die vindt dat het te gevaarlijk is.
11. Deze winkel is niet meer aantrekkelijk voor de klanten en   ................   dringend vernieuwd te worden.
➛woordenschat : aantrekkelijk = atractief / dringend : de toute urgence / vernieuwen : rénover
12. We   ................   geen excuses te zoeken als we onze beloftes niet nakomen.
➛woordenschat : de belofte : la promesse / nakomen : tenir, respecter
13. Ik vind hem een geweldige verteller. Hij   .................   altijd te boeien met mooie verhalen!
➛woordenschat : de verteller : le conteur / boeien : captiver
14. Op welke datum   ................. u dat het geld op uw rekening wordt overgemaakt?
➛woordenschat : overmaken : virer
15. Hij heeft al veel gesproken over zijn favoriete kandidaat. Hij   ...............   niet bekend te maken wie hij kiest.
---------------

SOLUTIONS / OPLOSSINGEN

01. hoeft
02. moeten
03. weet
04. wil(t)
05. dient
06. hoef
07. kan/kun
08. dient
09. weet
10. wil - mag
11. dient
12. hoeven
13. weet
14. wilt
15. hoeft

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire