• Questions linguistiques et grammaticales; grammaire néerlandaise: théorie / Taal- en grammaticavragen; Nederlandse grammatica, spraakkunst : theorie
• Utilisation d'une préposition, suivie ou non d'un article défini / Gebruik van een voorzetsel (prepositie) met of zonder lidwoord (artikel)
• Emploi ou omission de l'article défini / Gebruik of weglating van het lidwoord (het artikel)
-----------------------
Wat is correct? / Qu'est-ce qui est correct?
Ik werk voor school of ik werk voor de school?
Na school moet ik werken of na de school moet ik werken?
We spreken over school of we spreken over de school?
Na school moet ik werken of na de school moet ik werken?
We spreken over school of we spreken over de school?
-----------------------
Beide zijn correct, maar er is een betekenisverschil. / Les deux sont corrects, mais il y a une différence de sens.
Ik werk voor (de) school.
Het lidwoord 'de' kan hier staan, maar kan ook worden weggelaten. Als het lidwoord achterwege blijft, gaat het niet over een welbepaalde school, maar om 'school' in het algemeen. / L'article 'de' peut être utilisé dans ce cas, mais peut être également omis. Quand l'article défini est absent, il ne s'agit pas d'une école bien définie, mais de l'école en général.
(1) Ik werk voor school.
(2) Ik werk voor de school.
In zin (1) gaat het niet om een welbepaalde school, maar om onderwijs in het algemeen. Zin (1) betekent dan 'ik maak mijn huiswerk, ik ben aan het studeren'. In zin (2) gaat het wel om een welbepaald exemplaar, dat eventueel ook nader kan worden gespecificeerd in een nabepaling. Bijvoorbeeld: 'ik werk voor de school (die gisteren in het nieuws kwam)'. / Dans la phrase (1), il ne s'agit pas d'une école bien définie mais de l'enseignement en général. La phrase (1) signifie alors 'je fais mes devoirs, je suis en train d'étudier'. Dans la phrase (2), il s'agit en fait d'un élément déterminé qui, éventuellement, peut faire aussi l'objet d'une précision par l'emploi d'un élément explicatif. Par exemple: 'je travaille pour l'école (qui a fait hier la une des journaux)'.
(2) Ik werk voor de school.
In zin (1) gaat het niet om een welbepaalde school, maar om onderwijs in het algemeen. Zin (1) betekent dan 'ik maak mijn huiswerk, ik ben aan het studeren'. In zin (2) gaat het wel om een welbepaald exemplaar, dat eventueel ook nader kan worden gespecificeerd in een nabepaling. Bijvoorbeeld: 'ik werk voor de school (die gisteren in het nieuws kwam)'. / Dans la phrase (1), il ne s'agit pas d'une école bien définie mais de l'enseignement en général. La phrase (1) signifie alors 'je fais mes devoirs, je suis en train d'étudier'. Dans la phrase (2), il s'agit en fait d'un élément déterminé qui, éventuellement, peut faire aussi l'objet d'une précision par l'emploi d'un élément explicatif. Par exemple: 'je travaille pour l'école (qui a fait hier la une des journaux)'.
Vergelijkbaar zijn: / Cas analogues:
(3) Ik ga naar kantoor. (algemene betekenis: 'naar mijn werk') / (sens général: 'au travail')
(4) Ik ga naar het kantoor. (een bepaald kantoor, bijv. het kantoor van de baas) / (un certain bureau, par ex. le bureau du patron).
(5) Hij kruipt in bed. (algemene betekenis: 'hij gaat slapen') / (sens général: 'il va dormir')
(6) Hij kruipt in het bed. (concreet: een welbepaald bed, dat al eerder in de context aan bod kwam) / (concret: un lit déterminé qui a déjà été mentionné auparavant dans le contexte).
Voor de praktijk van het taalgebruik is het verschil tussen de concrete en en de algemene betekenis soms van weinig belang. / Dans la pratique courante de la langue, la différence entre le sens concret et le sens général est parfois de peu d'importance.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire