- Test de néerlandais / Test Nederlands
- Grammaire néerlandaise : exercice / Nederlandse spraaakkunst, Nederlandse grammatica : oefening
---------------
Omcirkel de letter die met de goede oplossing overeenkomt. / Entoure la lettre qui correspond à la bonne réponse.
26. De expositie …………… zondag officieel geopend.
a. werd
b. heeft
c. zal
d. zou
27. Een inwoner van Rotterdam …………….. gisteren in de deuropening van zijn woning doodgeschoten.
a. wordt
b. heeft
c. zal
d. is
vocabulaire ➛ doodschieten : abattre, tuer
28. In die nieuwe fabriek …………….. 200.000 auto’s per jaar worden gebouwd.
a. zullen
b. waren
c. hebben
d. zijn
29. …………… nu minder gerookt dan een paar jaar geleden.
a. Het wordt
b. Het is
c. Er wordt
d. Men wordt
30. Toen we om 6 uur opstonden, zagen we dat de grond met sneeuw bedekt …………….. .
a. is
b. was
c. had
d. wordt
vocabulaire ➛ bedekken : recouvrir
31. Onze burgemeester heeft de koning …………… een bezoek aan zijn stad te brengen.
a. geuitnodigd
b. uitgenodigt
c. uitgenodigen
d. uitgenodigd
32. We proberen met die maatregelen een ramp ……………. .
a. te voorkomen
b. voor te komen
c. voorgekomen
d. voorkomen
vocabulaire ➛ de ramp : la catastrophe / voorkomen : prévenir, empêcher
33. Er …………… vandaag een interessant artikel in de krant.
a. staat
b. hangt
c. zit
d. ligt
34. De was …………….. in de tuin te drogen.
a. zit
b. hangt
c. loopt
d. staat
35. We hebben nog niet gegeten. We zijn ……………. aangekomen.
a. daarna
b. pas
c. weldra
d. nooit
36. …………… dat maar geweten!
a. Zal ik
b. Heb ik
c. Zou ik
d. Had ik
37. Ik …………… dat het sneeuwde.
a. zou
b. wou
c. wil
d. mocht
38. Peter is …………… twee dagen niet op kantoor verschenen.
a. morgen
b. al
c. soms
d. gisteravond
vocabulaire ➛ verschijnen : apparaître, se présenter
39. Kies de correcte zin :
a. Het vergadering is nog niet afgelopen.
b. Het overheid heeft nog geen beslissing genomen.
c. Die politicus is een tegenstander van het racisme.
d. Waar heb je de boekje over meteorologie weggelegd?
vocabulaire ➛ overheid : autorités / de tegenstander : l’opposant / wegleggen : poser, déposer
40. Kies de correcte zin :
a. De koning Willem-Alexander brengt een bezoek aan het België.
b. Koning Willem-Alexander brengt een bezoek aan België.
c. Koning Willem-Alexander brengt een bezoek aan het België.
d. De koning Willem-Alexander brengt een bezoek aan België.
41. De timmerman heeft vlug gewerkt: de …………… zijn al klaar.
a. rammen
b. ramen
c. raamen
d. raams
vocabulaire ➛ de timmerman : le menuisier
42. Deze docent stelt te grote ……………. aan zijn studenten.
a. eisen
b. eissen
c. eizen
d. eis
vocabulaire ➛ de docent : le professeur
43. Waar varen de …………… naartoe?
a. oorlogsschippen
b. oorlogschepen
c. oorlogsschepen
d. oorlogschippen
44. Hij heeft na twee dagen zijn ………….. teruggekregen.
a. bagagen
b. bagage
c. baggagen
d. baggage
45. De kist bevat vijf ………….. tomaten.
a. kilo’s
b. kiloos
c. kilos
d. kilo
vocabulaire ➛ bevatten : contenir
46. « Poes, poes! », riep grootmoeder, « Melk, lekkere melk voor een …………… poesje!! »
a. lieve
b. lieffe
c. lief
d. liefe
47. Wim zat op de …………… balustrade die het kleine terras omgaf.
a. houte
b. houtse
c. houten
d. houtene
vocabulaire ➛ omgeven : entourer
48. Het meisje was slecht gekleed, maar haar gezicht had iets …………… .
a. aantrekkelijk
b. aantrekkelijkes
c. aantrekkelijks
d. aantrekkelijke
vocabulaire ➛ het gezicht : le visage
49. De kist was …………… dan ik had gedacht.
a. zwaarder
b. zwarder
c. zwarer
d. zwaarer
50. Waarom moet je altijd …………… van allemaal spreken?
a. het meest luid
b. het luidst
c. luidst
Oplossingen / Solutions
26 a
27 d
28 a
29 c
30 b
31 d
32 a
33 a
34 b
35 b
36 d
37 b
38 b
39 c
40 b
41 b
42 a
43 c
44 b
45 d
46 c
47 c
48 c
49 a
50 b
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire