Op het station
- Questions linguistiques / Taalvragen
- Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
- Prépositions en néerlandais / Voorzetsels (preposities) in het Nederlands
----------------
Bekijk de volgende voorbeelden: / Observez les exemples suivants:
Hij belde zijn moeder om hem aan het station af te halen.
Zijn vader had hem aan het station van Brugge afgezet.
Het gebrek aan een veilige fietsenstalling aan het station is al lang een doorn in het oog van veel treinreizigers.
Aan het station is een grote parkeergarage voor slechts €3,50 per 24 uur.
Door de ligging aan het station is dit hotel ideaal voor de mensen die met de trein komen.
~
De politie heeft in het station een 41-jarige verdachte aangehouden.
In het station vind je de nodige informatie over vertrek- en aankomsttijden van de treinen.
In het station zijn zopas twee liften geïnstalleerd, waardoor het station in beide richtingen toegankelijk is voor personen met beperkte mobiliteit.
Ze heeft in het station nog even een petje met een klep gekocht zodat ze wat minder last van de zon heeft.
Wanneer de trein in het station stilstaat, moet je onze klanten onthalen.
~
Hij heeft op het station afgesproken met zijn vriend.
Nu het vanwege de vertraging nog niet druk is op het station, gaan we alvast op een bankje op het perron zitten.
De enige overstap tijdens deze reis is op het station Rosendaal.
Dinsdagochtend is op het station Den Haag Centraal een 24-jarige man aangehouden die een aantal vuurwapens bij zich had.
Ik vraag me af of je gewoon nog een retourtje op het station kan kopen bij de automaten.
~
Over het algemeen:
aan het station [in de buurt van, langs, tegenover, naast het station] / [aux abords de, le long de, en face de, près de la gare]
in het station [binnenin het station] / [à l'intérieur de la gare]
op het station [algemeen concept, vaag concept] / [concept général, concept imprécis]
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire