Affichage des articles dont le libellé est construction de phrases. Afficher tous les articles
Affichage des articles dont le libellé est construction de phrases. Afficher tous les articles

mardi 5 mars 2019

Exercice grammatical : onvoltooid verleden toekomende tijd [o.v.t.t.], conditionalis (presens) + bijzin; conditionnel présent + (proposition) subordonnée / grammatica-oefening / néerlandais; Nederlands

  • Le conditionnel présent / De onvoltooid verleden toekomende tijd (o.v.t.t.), de conditionalis (presens)
  • Variantes non officielles : ovtt, O.V.T.T., OVTT, O.V.Tk.T, OVTkT / Niet-officiële varianten: ovtt, O.V.T.T., OVTT, O.V.Tk.T, OVTkT
  • Grammaire néerlandaise : exercice grammatical / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst : grammaticale oefening
  • Niveaux : 5N1, 5N2 / Niveaus : 5N1, 5N2
---------------
Onvoltooid verleden toekomende tijd (o.v.t.t.) /  conditionalis (presens)  +  bijzin 
 Conditionnel présent  (proposition) subordonnée 

OEFENING 

Verbind de twee zinnen volgens het model. Gebruik een o.v.t.t. (onvoltooid verleden toekomende tijd) / conditionalis (presens) in de bijzin.
Relie les deux phrases selon le modèle. Utilise le conditionnel présent dans la subordonnée.

Model :
De coach verzekerde hem … / hij wint de wedstrijd.
De coach verzekerde hem dat hij de wedstrijd zou winnen.

1. Ik wist niet … / hij komt straks nog.
..................................................................................................
2. Ik dacht … / hij wandelt langs de rivier.
..................................................................................................
3. Zijn ouders vertelden hem … / ze sturen hem naar een internaat.
..................................................................................................
4. Ik liet blijken … / Ik vind het niet goed.
..................................................................................................
5. Hij schreef me … / hij logeert voor enkele dagen in Brussel.
..................................................................................................
6. Ik hoopte … / Wim komt binnenkort terug.
..................................................................................................
7. Hij beweerde … / hij belt naar de politie.
..................................................................................................
8. Hij antwoordde … / hij doet niet mee.
..................................................................................................
---------------
OPLOSSINGEN  /  SOLUTIONS 


1. Ik wist niet dat hij straks nog zou komen.
2. Ik dacht dat hij langs de rivier zou wandelen.
3. Zijn ouders vertelden hem dat ze hem naar een internaat zou sturen.
4. Ik liet blijken dat ik het niet zou goedvinden.
5. Hij schreef me dat hij voor enkele dagen in Brussel zou logeren.
6. Ik hoopte dat Wim binnenkort zou terugkomen.
7. Hij beweerde dat hij naar de politie zou bellen.
8. Hij antwoordde dat hij niet zou meedoen.
---------------
Pinterest : Oefening - conditionalis : verbind de twee zinnen / format JPEG
Doctissimo : Oefening - conditionalis : verbind de twee zinnen / jpeg-formaat
Document 'Oefening - conditionalis : verbind de twee zinnen' / format PDF

mardi 26 février 2019

Exercice de vocabulaire et de grammaire : beroepen - betrekkelijke of relatieve bijzin; professions - proposition relative / woordenschat- en grammatica-oefening / néerlandais; Nederlands

  • Noms de professions / Beroepsnamen
  • Construction de propositions relatives / Het construeren van betrekkelijke bijzinnen, het construeren van relatieve bijzinnen
  • Grammaire néerlandaise : exercice grammatical / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst : grammaticale oefening
  • Vocabulaire néerlandais : exercice de vocabulaire / Nederlandse woordenschat : woordenschatoefening
  • Niveaux : 5N1, 5N2 / Niveaus : 5N1, 5N2
--------------
 BEROEPSNAMEN  BETREKKELIJKE/RELATIEVE BIJZIN 
 NOMS DE PROFESSIONS  -  PROPOSITION RELATIVE 


Vul in  /  Complétez 

01. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
02. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
03. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
04. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
05. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
06. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
07. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
08. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
09. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
10. Een .................. is een man/vrouw die .............................................. .
---------------

 Modelantwoorden  ,  Voorbeeldantwoorden 
 Réponses modèles 

01. Een melkbezorger/melkboer is een man die langs de deur gaat met melk en zuivelproducten; … is een man die melk aan de deur brengt.
02. Een voetballer/voetbalspeler is een man die de sport voetbal beoefent; … die voetbal speelt als sport, tijdverdrijf of beroep; … die voor zijn beroep of uit liefhebberij voetbal speelt.
03. Een parkeerwacht is een vrouw (of een man) die controleert of voertuigen reglementair geparkeerd zijn; … die parkeerterreinen bewaakt en controleert of het parkeergeld is betaald.
04. Een verpleegster is een vrouw die als beroep zieke mensen verpleegt; … die voor zieke mensen zorgt.
05. Een kok is een man die als beroep voor anderen kookt; … die als beroep de kookkunst beoefent; … die het eten klaarmaakt in een restaurant; … die het eten of de maaltijd bereidt voor andere personen.
06. Een glazenwasser is een man die als beroep de (buiten)ramen schoonmaakt; … die zich voor zijn beroep bezighoudt met het wassen en zemen van ramen.
07. Een serveerster/kelnerin is een vrouw die in een café of restaurant de klanten bedient; … die drankjes en gerechten serveert in een café of restaurant; … die als baan in de horeca eten en drinken naar je toe brengt.
08. Een secretaresse is een vrouw die het secretariaatswerk voor een andere persoon of een instantie opneemt; … die administratieve taken uitvoert; … die voor een andere persoon (bv. een directeur) de correspondentie voert.
09. Een detective/rechercheur is een man die als beroep misdadigers opspoort; … die als beroep bij de politie misdrijven onderzoekt; … die als beroep informatie over een misdaad of misdadiger probeert te krijgen; … die belast is met het onderzoek naar misdrijven en het opsporen van de schuldigen.
10. Een soldaat/militair is een man die bij het leger dient; … die in het leger zit.
---------------
Doctissimo : Beroepen - betrekkelijke (relatieve) bijzin / jpeg-formaat
Document 'Beroepen - betrekkelijke (relatieve) bijzin / format PDF

mercredi 26 septembre 2018

Exercice d'appariement; matchingoefening : het lichaam - lichamelijke bewegingen; le corps - les mouvements du corps / vocabulaire; woordenschat / construction de phrases; zinnen bouwen / néerlandais; Nederlands

  • Vocabulaire néerlandais / Woordenschat Nederlands
  • Verbes néerlandais / Nederlandse werkwoorden, Nederlandse verba
  • Exercice d'appariement, exercice d'association / Matchingoefening, combineeroefening, associatieoefening
  • Construction de phrases : propositions relative / Zinnen construeren : betrekkelijke bijzin, relatieve bijzin
  • Thème : le corps, les mouvements du corps / Thema : het lichaam, lichamelijke bewegingen
  • Niveaux :  4N1, 5N1, 5N2 / Niveaus : 4N1, 5N1, 5N2
---------------
 OEFENING  /  EXERCICE 
 Het lichaam – lichamelijke bewegingen 
 Le corps – les mouvements du corps 

  A  
Klik op de afbeelding om die te vergroten!
Klik rechts op de afbeelding om die in een nieuw venster open te doen!
Cliquez sur l'illustration pour l'agrandir!
Cliquez droit sur l'illustration pour l'ouvrir dans une nouvelle fenêtre!

 B 
Kies 10 afbeeldingen en beschrijf ze door een zinnetje te maken : gebruik het passende werkwoord en ook een relatieve bijzin.
Choisis 10 images et décris-les en construisant une phrase : utilise le verbe adéquat et aussi une proposition relative selon le modèle : 

Voorbeeld
Afbeelding n°1 : De jongen die in het gras ligt, geniet van de zon.
                                                                    [werkwoord aan het einde van de zin / rejet du verbe]
01. ...............................................................................................
02. ...............................................................................................
03. ...............................................................................................
04. ...............................................................................................
05. ...............................................................................................
06. ...............................................................................................
07. ...............................................................................................
08. ...............................................................................................
09. ...............................................................................................
10. ...............................................................................................
---------------
 Oplossingen en voorbeeldzinnen 
 Solutions et phrases-modèles 

  A  
01. liggen / 02. zitten / 03. slapen / 04. vallen / 05. leunen / 06. hurken / 07. hangen / 08. bukken / 09. (uit)rusten / 10. buigen / 11. uitrekken / 12. dragen / 13. zweten / 14. beven / 15. klimmen / 16. kruipen / 17. hinkelen / 18. springen / 19. schaatsen / 20. fietsen / 21. lopen/wandelen / 22. vlug lopen/hollen/rennen

   
02. De kinderen die op de grond zitten, luisteren naar de juf.
03. De jongen die in zijn bed ligt, slaapt lekker.
04. De man die een schilderij wilde ophangen, valt van de trap.
05. De jongen die een pak draagt, leunt tegen de muur.
06. De sportieve man die hurkt, kijkt opzij.
07. De aap die aan een liaan hangt, ziet er lenig uit.
08. De moeder die veel van haar kind houdt, bukt om hem een kusje te geven.
09. De man die in de hangmat ligt, rust even uit.
10. De werknemer die de directeur ziet voorbijlopen, buigt om hem te (be)groeten.
11. Het meisje dat wakker wordt, rekt haar armen uit.
12. De kruier (van het hotel)/de chasseur/de piccolo die veel koffers en tassen draagt, ziet er moe uit.
13. De mecanicien/technicus die veel zweet, heeft een overall aan.
14. De man die klappertandt, beeft van de kou.
15. Het meisje dat op de ladder klimt, wil een appel plukken.
16. De baby die een blauwe pyjama aan heeft, kruipt op de grond.
17. De oude man en de twee meisjes kijken naar de oude vrouw die aan het hinkelen is.
18. De jonge vrouw die op de trampoline springt, concentreert zich om de oefeningen te maken.
19. De man en de vrouw die op het ijs schaatsen, amuseren zich veel.
20. Die twee mensen die door de natuur fietsen, zijn zeer sportief.
21. De man die met een wandelstok loopt en de vrouw die een rugzak draagt, moeten nog 15 km afleggen.
22. De man die naar het station holt, zal misschien zijn trein missen.

Woordenschat ➛ de juf : la maîtresse (d'école) / het pak : le costume / opzij kijken : regarder sur le côté / de liaan : la liane / lenig : agile, souple / eruitzien (zag er ... uit, er ... uitgezien) : avoir l'air + adjectif / de hangmat : le hamac / voorbijlopen (liep ... voorbij, voorbijgelopen) : passer / de overall [ovərˈɑl, ovər'ɔːl]: la salopette / klappertanden (klappertandde, geklappertand : claquer des dents / de ladder : l'échelle / plukken : cueillir / de wandelstok : la canne, le bâton / afleggen : parcourir / missen : rater [le train, le bus, ...]
Pinterest : document 'Het lichaam - lichamelijke bewegingen' in jpeg-formaat
Doctissimo : document 'Het lichaam - lichamelijke bewegingen' en format JPEG
Document 'Het lichaam - lichamelijke bewegingen' en format PDF

jeudi 9 août 2018

Dossier 'TALEN EN NATIONALITEITEN' (8) : exercice; oefening 'Beroemde figuren' (2) / construction de phrases; zinnen bouwen / néerlandais; Nederlands

  • Séquence pédagogique : activité en classe, cours de néerlandais / Leersequentie : klasactiviteit, les Nederlands
  • Dossier 'Langues et nationalités' / Dossier 'Talen en nationaliteiten'
  • Thématique :  langues, personnages célèbres, professions / Thematiek : talen, beroemde figuren, beroepen
  • Exercice : construction de phrases / Oefening : zinnen construeren
  • Niveaux : 4N1, 4N2, 5N2 / Niveaux : 4N1, 4N2, 5N2
---------------
 Exercice; oefening : BEROEMDE FIGUREN (2e partie / 2de deel) 
Klik op de afbeelding om die te vergroten!
Klik rechts op de afbeelding om die in een nieuw venster open te doen!
Cliquez sur l'illustration pour l'agrandir!
Cliquez droit sur l'illustration pour l'ouvrir dans une nouvelle fenêtre!
---------------
 SOLUTIONS / OPLOSSINGEN 

Fellini Italiaan Italiaans  Filmmaker, cineast : hij maakte films zoals 'La Strada'.
Alfred Nobel Zweed Zweeds  Scheikundige (= chemicus) : hij vond het dynamiet uit.
Marilyn Monroe Amerikaanse Engels  Actrice : speelde in veel succesvolle films.
Eddy Merckx Belg (Vlaming) Nederlands, Frans  Wielrenner : hij won 5 keer de Ronde van Frankrijk.
Nelson Mandela Zuid-Afrikaan Engels  Advocaat : hij streed (= vocht) tegen de apartheid; hij werd de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.
Molière Fransman Frans  Toneelschrijver, acteur : hij schreef satirische komedies en stichtte 'L'Illustre Théâtre' (een toneelgezelschap).
Catharina II (Catharina de Grote) Russische Russisch, Duits, Frans  Tsarina (van Rusland) : ze vergrootte (= breidde .... uit) het grondgebied (= territorium) van Rusland door veel veroveringen.

➛ Woordenschat : uitvinden : inventer / de wielrenner : le coureur cycliste / strijden (streed, gestreden) = vechten (vocht, gevochten) : lutter, combattre / het toneelgezelschap : la compagnie théâtrale / vergroten = uitbreiden : agrandir, élargir / de verovering : la conquête


mardi 7 août 2018

Dossier 'TALEN EN NATIONALITEITEN' (7) : exercice; oefening 'Beroemde figuren' (1) / construction de phrases; zinnen bouwen / néerlandais; Nederlands

  • Séquence pédagogique : activité en classe, cours de néerlandais / Leersequentie : klasactiviteit, les Nederlands
  • Dossier 'Langues et nationalités' / Dossier 'Talen en nationaliteiten'
  • Thématique :  langues, personnages célèbres, professions / Thematiek : talen, beroemde figuren, beroepen
  • Exercice : construction de phrases / Oefening : zinnen construeren
  • Niveaux : 4N1, 4N2, 5N2 / Niveaux : 4N1, 4N2, 5N2
---------------
 Exercice / oefening : BEROEMDE FIGUREN (1ère partie/ 1ste deel) 
Klik op de afbeelding om die te vergroten!
Klik rechts op de afbeelding om die in een nieuw venster open te doen!
Cliquez sur l'illustration pour l'agrandir!
Cliquez droit sur l'illustration pour l'ouvrir dans une nouvelle fenêtre!
---------------
 SOLUTIONS / OPLOSSINGEN 

Jacques Brel Belg Frans, Nederlands  Zanger : hij schreef en zong chansons (bv. Mijn vlakke land, Amsterdam, Laat me niet alleen); hij deed ook mee in enkele films.
Agatha Christie Engelse, Britse Engels ➛ Romanschrijfster : ze schreef detectiveromans.
Ludwig van Beethoven Duitser Duits ➛ Componist, musicus : hij componeerde muziekstukken (sonates, kwartetten, symfonieën).
Willem-Alexander Nederlander Nederlands Koning van Nederland : hij is het hoofd van de Nederlandse staat.
Salvador Dali Spanjaard Spaans, Frans  Schilder : hij maakte surrealistische schilderijen.
Charles de Gaulle Fransman Frans  Generaal, staatsman, hoofd van het Franse verzet, president : hij stichtte de 5de Franse Republiek.

➛ Woordenschat : het(de) chanson : la chanson à texte / vlak : plat / meedoen : participer / hij is het hoofd van ... : il est à la tête de ... / de staatsman : le chef d'état / het verzet : la résistance / stichten : fonder
Pinterest : document 'Beroemde figuren' en format JPEG
Pinterest : 'Beroemde figuren' : OPLOSSINGEN / SOLUTIONS - format JPEG
Klasactiviteit / activité de classe : 'Beroemde figuren' - format PDF

jeudi 12 juillet 2018

Dossier 'TALEN EN NATIONALITEITEN' (3) / exercice; oefening / construction de phrases; zinnen bouwen / langues; talen / néerlandais; Nederlands

  • Séquence pédagogique : cours de néerlandais / Leersequentie : les Nederlands
  • Dossier  'Langues et nationalités' / Dossier 'Talen en nationaliteiten'
  • Thématique : langues, pays, voyages / Thematiek : talen, landen, reizen
  • Exercice : construction de phrases / Oefening : zinnen bouwen
  • Niveaux : 4N1, 4N2, 5N1, 5N2 / Niveaus : 4N1, 4N2, 5N1, 5N2
---------------
Welke van deze talen zou u perfect willen spreken ?

Kies drie van de volgende talen en rechtvaardig je keuze (voorbeelden van rechtvaardigingen : positie van deze taal in de wereld, culturele belangstelling voor deze taal, muzikaliteit van deze taal, contact met familieleden in het buitenland, beroepsredenen, reis- of vakantieplannen ...)

Choisissez trois des langues suivantes et justifiez votre choix (exemples de justifications : position de cette langue dans le monde, intérêt culturel pour cette langue, musicalité de cette langue, contact avec des membres de votre famille à l'étranger, raisons professionnelles, projets de voyages et de vacances ...)
1) Ik heb   .....................   [naam van de taal] gekozen omdat   ..........................................................
2) Ik heb   .....................   [naam van de taal] gekozen omdat ..........................................................
3) Ik heb   .....................   [naam van de taal] gekozen omdat ..........................................................

---------------
Modèles de réponses / Antwoordmodellen


1) Ik heb (het) Japans gekozen omdat ik mij aangetrokken voel door de Japanse cultuur.
2) Ik heb (het) Russisch gekozen omdat ik later tolk bij de VN wil worden.
3) Ik heb (het) Duits gekozen omdat ik graag deze taal meester zou worden om gemakkelijker boeken van Duitse schrijvers te kunnen lezen.

---------------
Pinterest : document 'TALEN' - format JPG