vendredi 31 août 2018

Exercice; oefening : le pronom personnel; het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale [02] / grammaire; grammatica / vocabulaire; woordenschat / néerlandais; Nederlands

  • Exercice grammatical et lexical / Grammatica- en woordenschatoefening
  • Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
  • Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen)
  • Vocabulaire de base néerlandais / Basiswoordenschat Nederlands
  • Phrases et illustrations / Zinnen en illustraties
  • Niveaux 4N1, 4N2 / Niveaux : 4N1, 4N2
---------------

GRAMMATICA-OEFENING / EXERCICE GRAMMATICAL [02]

Vind de zelfstandige naamwoorden (substantieven) en de persoonlijke voornaamwoorden (pronominia personalia)
Trouvez les substantifs et les pronoms personnels.
Klik op de afbeelding om die te vergroten!
Klik rechts op de afbeelding om die in een nieuw venster open te doen!
Cliquez sur l'illustration pour l'agrandir!
Cliquez droit sur l'illustration pour l'ouvrir dans une nouvelle fenêtre!

---------------
OPLOSSINGEN / SOLUTIONS

11. kinderen - voor jullie
12. zitbank/rustbank/sofa - ik vind hem (voor zitbank en rustbank ook : ze)/die ... [de zitbank, de rustbank (m./v.) : Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke de-woorden is in het Nederlands aan het vervagen. De meeste (Noord-)Nederlanders beschouwen ze als mannelijke woorden; Vlamingen en Zuid-Nederlanders, die het 'oude' woordgeslacht nog wel herkennen, kiezen vaak voor vrouwelijk. De huidige woordenboeken verwijzen naar het Groene Boekje of de Woordenlijst Nederlandse Taal : de meeste de-woorden mogen als mannelijk beschouwd worden (een klein aantal de-woorden zijn vrouwelijk). Gebruik dus liever hem of die.
13. De vaas - Ga hem (ze)/die ... [de vaas (m./v.) : Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke de-woorden is in het Nederlands aan het verdwijnen. De meeste (Noord-)Nederlanders beschouwen ze als mannelijke woorden; Vlamingen en Zuid-Nederlanders, die het 'oude' woordgeslacht nog wel herkennen, kiezen vaak voor vrouwelijk. De huidige woordenboeken verwijzen naar het Groene Boekje of de Woordenlijst Nederlandse Taal : de meeste de-woorden mogen als mannelijk beschouwd worden (een klein aantal de-woorden zijn vrouwelijk). Gebruik dus liever hem of die.
14. Mijn ouders - Stel hun de vraag! [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijkStel hen/ze  ... [soepelere regel : hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
15. je slaapkamer - Hij (ze)/die is ... [de slaapkamer (m./v.) : Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke de-woorden is in het Nederlands aan het verdwijnen. De meeste (Noord-)Nederlanders beschouwen ze als mannelijke woorden; Vlamingen en Zuid-Nederlanders, die het 'oude' woordgeslacht nog wel herkennen, kiezen vaak voor vrouwelijk. De huidige woordenboeken verwijzen naar het Groene Boekje of de Woordenlijst Nederlandse Taal : de meeste de-woorden mogen als mannelijk beschouwd worden (een klein aantal de-woorden zijn vrouwelijk). Gebruik dus liever hem of die.
16. tomaten - Ja, ik eet ze/die ...
17. dat liedje - Ik ken het ...
18. die film - Nee, ik vind hem/die ...
19. mijn ring - Ik kan hem/die ...
20. die truien/pullovers - Ik koop ze/die ...

¹ A. M. Fontein, A. Pescher - ter Meer, Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen, Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht / W. Mattens, P. Vandenberghe, Praktische Spraakkunst van het Algemeen Bruikbaar Nederlands, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen - Utrecht

² Genootschap Onze Taal : https://onzetaal.nl/taaladvies/mannelijk-vrouwelijk-woord / A. M. Fontein, A. Pescher - ter Meer, Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen, Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht
Document 'Grammatica-oefening : het persoonlijk voornaamwoord' en format PDF
Pinterest : document 'Grammatica-oefening : het persoonlijk voornaamwoord' en format JPEG
Doctissimo :  document 'Grammatica-oefening : het persoonlijk voornaamwoord' en format JPEG

jeudi 30 août 2018

Exercice; oefening : le pronom personnel; het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale [01] / grammaire; grammatica / vocabulaire; woordenschat / néerlandais; Nederlands

  • Exercice grammatical et lexical / Grammatica- en woordenschatoefening
  • Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
  • Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen)
  • Vocabulaire de base néerlandais / Basiswoordenschat Nederlands
  • Phrases et illustrations / Zinnen en illustraties
  • Niveaux 4N1, 4N2 / Niveaux : 4N1, 4N2
----------------
GRAMMATICA-OEFENING / EXERCICE GRAMMATICAL [01]

Vind de zelfstandige naamwoorden (substantieven) en de persoonlijke voornaamwoorden (pronomina personalia).
Trouvez les substantifs et les pronoms personnels.
Klik op de afbeelding om die te vergroten!
Klik rechts op de afbeelding om die in een nieuw venster open te doen!
Cliquez sur l'illustration pour l'agrandir!
Cliquez droit sur l'illustration pour l'ouvrir dans une nouvelle fenêtre!

---------------
OPLOSSINGEN / SOLUTIONS
01. het station - Zie je het?
02. De lerares - naar haar
03. Die man/heer - Je ziet hem ...
04. dat horloge - ik geef het ...
05. de foto's - Hang ze/die ...
06. mijn woordenboek - Ik kan het ...
07. bladen - Breng ze/die ...
08. Die krant - Neem hem (ze)/die ... [de krant (m./v.) : Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke de-woorden is in het Nederlands aan het verdwijnen. De meeste (Noord-)Nederlanders beschouwen ze als mannelijke woorden; Vlamingen en Zuid-Nederlanders, die het 'oude' woordgeslacht nog wel herkennen, kiezen vaak voor vrouwelijk. De huidige woordenboeken verwijzen naar het Groene Boekje of de Woordenlijst Nederlandse Taal : de meeste de-woorden mogen als mannelijk beschouwd worden (een klein aantal de-woorden zijn vrouwelijk). Gebruik dus liever hem of die.
09. de leerlingen - Geef hun hun boeken [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : Geef hen/ze  ... [soepelere regel : hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
10. het weerbericht - Het is ...

¹ A. M. Fontein, A. Pescher - ter Meer, Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen, Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht / W. Mattens, P. Vandenberghe, Praktische Spraakkunst van het Algemeen Bruikbaar Nederlands, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen - Utrecht

² Genootschap Onze Taal : https://onzetaal.nl/taaladvies/mannelijk-vrouwelijk-woord / A. M. Fontein, A. Pescher - ter Meer, Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen, Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht
Pinterest : document 'Grammatica-oefening : het persoonlijk voornaamwoord' en format JPEG
 Document 'Grammatica-oefening : het persoonlijk voornaamwoord' en format PDF
Doctissimo : document 'Grammatica-oefening : het persoonlijk voornaamwoord' en format JPEG

mardi 28 août 2018

Exercice; oefening : le pronom personnel (3); het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale / grammaire; grammatica / néerlandais; Nederlands

  • Exercice grammatical / Grammaticale oefening
  • Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen)
  • Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
  • Niveaux  : 4N1, 4N2, 5N2 / Niveaus : 4N1, 4N2, 5N2
Molentekening van Joost Veerkamp, Paltrokmolen, Ansichtkaart
https://www.pinterest.fr/pin/319051954828000413/
---------------

Grammatica-oefening / Exercice de grammaire

Vind het passende persoonlijk voornaamwoord met behulp van de context.
Trouvez le pronom personnel adéquat à l'aide du contexte.

01. Hans en Annie zijn in hun nieuwe woonkamer en ze vinden .............. heel mooi.
02. Waar is Liesje? Ik zie ............... niet.
03. Je trein komt om één uur het station binnen. Ik kom ............... dus om één uur afhalen.
04. De messen liggen op de tafel. Breng ................ nu naar de keuken.
Woordenschat ➛het mes : le couteau
05. Die mensen wonen hier. Ga ............... de weg vragen!
06. Er zijn veel mensen op de markt. Helma kijkt naar ............... .
07. De boer heeft vandaag eieren en aardappelen. Hij verkoopt ............... op de markt.
08. Waar staan mijn twee vriendinnen? Ik zie ............... niet.
09. Hij ziet zijn vrienden niet meer en denkt niet meer aan ............... .
10. Mijn wagen is nog goed. Ik verkoop ............... niet.
11. Hans en Annie wandelen met elkaar. Hij neemt ................. bij hand.
Woordenschat ➛ iemand bij de hand nemen : prendre quelqu'un par la main.
12. 'Al die snoepjes zijn voor ............... !' roepen de kinderen, maar moeder zegt ............... : 'Nee, die snoepjes zijn niet voor ............... alleen !'
Woordenschat ➛ het snoepje : la friandise
13. Neem de lepels en de vorken en leg ............... maar op tafel !
Woordenschat ➛ de lepel : la cuillère / de vork : la fourchette
14. - Wat geeft u ons ? / - ............. geef ............ een horloge.
15. Dat is een mooi beeld! We kopen ............... meteen.
Woordenschat ➛ meteen : immédiatement, tout de suite
16. We hebben nog een flat. Morgen verkopen we ............. , dan hebben we weer geld.
Woordenschat ➛ weer (= opnieuw) : à nouveau, de nouveau
17. Hier is je ei. Pas op! Breek ............... niet!
18. Meneer Jansens is met zijn auto in de stad, maar nu moet hij ............... parkeren.
19. De jongens spelen in de tuin. Wil je met ............... meespelen?
20. De meisjes spelen in de tuin. Zie je ............... ?


--------------
OPLOSSINGEN / SOLUTIONS

01. hem (ze)/die [de woonkamer (m./v.) : Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke de-woorden is in het Nederlands aan het verdwijnen. De meeste (Noord-)Nederlanders  beschouwen ze als mannelijke woorden; Vlamingen en Zuid-Nederlanders, die het 'oude' woordgeslacht nog wel herkennen, kiezen vaak voor vrouwelijk. De huidige woordenboeken verwijzen naar het Groene Boekje of de Lijst Nederlandse Taal : de meeste de-woorden mogen als mannelijk beschouwd worden (een klein aantal de-woorden zijn vrouwelijk). Gebruik dus liever hem of die
02. haar
03. je
04. ze/die
05. Ga hun ... [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : Ga hen/ze  ... [soepelere regel: hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
06. naar hen [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : naar hun, (naar ze) [soepelere regel: hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
07. ze/die
08. Ik zie hen ... [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : Ik zie hun/ze [soepelere regel: hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
09. aan hen [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : aan hun, (aan ze) [soepelere regel : hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
10. hem/die
11. haar
12. voor ons / ... zegt hun [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : ... zegt hen/ze [soepelere regel : hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
13. ze/die
14. Ik geef jullie ...
15. het
16. hem/die
17. het
18. hem/die
19. met hen [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : met hun, (met ze[soepelere regel : hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
20. Zie je hen[strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : Zie je hun/ze? [soepelere regel: hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹

¹ A. M. Fontein, A. Pescher - ter Meer, Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen, Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht / W. Mattens, P. Vandenberghe, Praktische Spraakkunst van het Algemeen Bruikbaar Nederlands, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen - Utrecht
--------------
Doctissimo : document 'Oefening - le pronom personnel - het persoonlijk voornaamwoord' 
Pinterest : document 'Oefening - le pronom personnel - het persoonlijk voornaamwoord' 

lundi 27 août 2018

Exercice; oefening : le pronom personnel (2); het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale / grammaire; grammatica / néerlandais; Nederlands

  • Exercice grammatical / Grammaticale oefening
  • Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen)
  • Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
  • Niveaux  : 4N1, 4N2, 5N2 / Niveaus : 4N1, 4N2, 5N2
Molentekening van Joost Veerkamp, Paltrokmolen, Ansichtkaart

https://www.pinterest.com/pin/319051954828016763/
---------------

 Grammatica-oefening  Exercice grammatical 

Vind het passende persoonlijk voornaamwoord met behulp van de context.
Trouvez le pronom personnel adéquat à l'aide du contexte.

01. Annie, je moeder is hier. Vergeet niet ................ het cadeau te geven !
02. Waar is mijn sleutel ? Ik vind ............... niet.
03. Is dat je zus ? Ik ken ................ niet.
04. - Gaan jullie kinderen mee ? / - Nee, onze kinderen komen met ................ niet mee.
05. Koop je gebakjes, mammie ? Ik eet ................ zo graag !
06. Ze blijven tot elf uur. Wacht u op ............... ?
07. De kinderen gaan naar de kasten en doen  ...............  open.
08. Neem je mantel en hang ............... in de kast.
09. Peter gaat naar het strand en zijn broer volgt ............... .
Woordenschat ➛ het strand : la plage
10. Neem je boek en breng ................ hier !
11. Ik heb mijn fiets in de garage laten staan. Ik ga ................ vlug halen.
12. Betty woont in een nieuwe flat en Marijke woont bij ............... .
13. Ik ben ziek en moeder haalt de dokter voor ............... .
14. Ze heeft geen thee meer ! Haal je een pakje voor ............... ?
15. Een pakje? Wie krijgt ...............?
---------------
 OPLOSSINGEN  SOLUTIONS 
01. haar
02. hem/die
03. haar
04. met ons
05. ze/die
06. op hen [strikte regel, klassieke regel]; ook mogelijk : op hun, (op ze) [soepelere regel : hun, hen en ze worden in moderne gesproken taal - en steeds meer in moderne geschreven taal - door elkaar gebruikt.]¹
07. ze/die
08. hem/die
09. hem
10. het
11. hem (ze)/die [de fiets (m./v.) : Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke de-woorden is in het Nederlands aan het verdwijnen. De meeste (Noord-)Nederlanders  beschouwen ze als mannelijke woorden; Vlamingen en Zuid-Nederlanders, die het 'oude' woordgeslacht nog wel herkennen, kiezen vaak voor vrouwelijk. De huidige woordenboeken verwijzen naar het Groene Boekje of de Lijst Nederlandse Taal : de meeste de-woorden mogen als mannelijk beschouwd worden (een klein aantal de-woorden zijn vrouwelijk). Gebruik dus liever hem of die]²
12. bij haar
13. voor me/mij
14. voor haar
15. het

¹ A. M. Fontein, A. Pescher - ter Meer, Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen, Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht / W. Mattens, P. Vandenberghe, Praktische Spraakkunst van het Algemeen Bruikbaar Nederlands, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen - Utrecht

² Genootschap Onze Taal : 👉 https://onzetaal.nl/taaladvies/mannelijk-vrouwelijk-woord
---------------
Pinterest : document 'Oefening - le pronom personnel - het persoonlijk voornaamwoord' 

mercredi 22 août 2018

Exercice; oefening : le pronom personnel (1); het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale / grammaire; grammatica / néerlandais; Nederlands

  • Exercice grammatical / Grammaticale oefening
  • Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen)
  • Grammaire néerlandaise / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst
  • Niveaux  : 4N1, 4N2, 5N2 / Niveaus : 4N1, 4N2, 5N2
Ansichtkaart, molentekening van Joost Veerkamp, Ronde Stellingmolen
https://www.pinterest.fr/pin/319051954828016699/
---------------

 Grammaticale oefening  Exercice grammatical 

Vind het correcte persoonlijk voornaamwoord met behulp van de context.
Trouvez le pronom personnel adéquat à l'aide du contexte. 

01. Mijn zuster is hier. Ik ga nu met ................ naar de stad.
02. Daar is Heintje. Moeder koopt nieuwe schoenen voor ............... .
03. Dat boek is te duur. Ik koop ................ niet!
04. Ik hou van dit schilderij. Ik vind ............... heel mooi.
05. Ik ga op bezoek bij mijn broer en Bert komt met ................ mee.
06. We gaan morgen naar zee en Maria gaat met ............... mee.
07. Jan zit op zijn kamer. Piet werkt met ............... .
08. Dag Betty, hoe gaat het met ............... ?
09. Je krijgt een ijsje, ik betaal ............... .
10. - Hoe vind je die gebakjes ? / - Ik vind .............. zeer lekker.
➛woordenschat : het gebakje : le petit gâteau
11. Daar komt mijn vriend! Ik rijd met ............... naar Brussel.
12. Ik ga met vakantie naar Nederland en Hans komt met ................ mee.
13. Jij rijdt naar Knokke, maar gaat Betty met ............... mee ?
14. We eten om één uur en Loes komt bij ................ eten.
15. Willy ziet een mooi huis en tekent ................ .
---------------

OPLOSSINGEN  SOLUTIONS 


01. met haar 
02. voor hem
03. het
04. het
05. met me/mij
06. met ons
07. met hem
08. met je/jou
09. het
10. ze/die
11. met hem
12. met me/mij
13. met je/jou
14. bij ons
15. het
---------------
Pinterest : document 'Oefening - le pronom personnel - het persoonlijk voornaamwoord' 
https://i.pinimg.com/564x/2e/01/b0/2e01b00223252f66b44c7002ae00caaf.jpg
Doctissimo : document 'Oefening - le pronom personnel - het persoonlijk voornaamwoord' 
en format JPEG
http://club.doctissimo.fr/profnlds/nederlandse-oefeningen-neerlandais-807825/photo/personnel-persoonlijk-voornaamwoord-26957148.html
Document 'Oefening - le pronom personnel - het persoonlijk voornaamwoord' 
en format PDF
https://drive.google.com/file/d/1ueoJtZiMq8bFfL_RwlHD59ZKxLHJYX0J/view?usp=sharing

lundi 13 août 2018

Exercice de vocabulaire; woordenschatoefening / texte; tekst 'Wat een leven!' / néerlandais; Nederlands

  • Exercice lexical contextualisé / Woordenschatoefening in context
  • Vocabulaire de base néerlandais / Basiswoordenschat Nederlands
  • Thème : la vie quotidienne / Thema : het dagelijkse leven
  • Niveaux : 4N1, 4N2 / Niveaus : 4N1, 4N2
---------------
OEFENING : vul de ontbrekende woorden in!
EXERCICE : complétez les mots manquants!
Klik op de afbeelding om die te vergroten!
Klik rechts op de afbeelding om die in een nieuw venster open te doen!
Cliquez sur l'illustration pour l'agrandir!
Cliquez droit sur l'illustration pour l'ouvrir dans une nouvelle fenêtre!

➛ Woordenschat : vaak = dikwijls / iets nodig hebben : avoir besoin de qlc.

---------------
OPLOSSINGEN (volledige tekst) / SOLUTIONS (texte complet)


Meneer Stakker¹ moet hard werken voor zijn brood. Hij leeft nu alleen : zijn vrouw is 10 jaar geleden gestorven. Hij heeft een werkster die elke dag komt. Ze heet Marijke. Dat is een zeer strenge vrouw. Ze is zo hard als steen. Ze kan niet heel goed koken en meneer Stakker ook niet. Heel vaak eet hij maar hard vlees, hard brood en hard gekookte eieren. Marijke hoort niet goed; daarom spreekt ze hard, roept ze hard en lacht ze ook altijd te hard. Heel vaak moet meneer Stakker zeggen : 'Spreek niet zo hard, Marijke! Ik kan je wel verstaan.' Dan wordt ze kwaad en geeft hem harde woorden. Op zondag gaat meneer Stakker naar buiten : dan regent het altijd hard of er staat een harde wind uit het noorden. De arme man moet dan hard naar huis lopen. Dat is veel te hard voor een man van vijftig! Meneer Stakker heeft een lieve vrouw hard nodig.

Die arme stakker! Hij verdient toch zoiets helemaal niet!

¹ de stakker  : iemand die zielig is, met wie je medelijden hebt. [quelqu'un qui est malheureux, pour qui on a de la compassion.]; synoniemen : de sukkelaar, de sukkel, de drommel, de stumper, de schlemiel [uitspraak : ʃləˈmil]; uitdrukkingen : arme stakker, arme drommel, arme man, arme stumper, arme kerel, arme ziel, ... [pauvre homme, pauvre type, pauvre diable, pauvre bougre]

Pinterest : document 'Wat een leven!' - format JPEG
Document 'Wat een leven!' - format PDF