vendredi 13 avril 2018

Kerst- en nieuwjaarswensen / compréhension à l'audition; luistervaardigheid / néerlandais; Nederlands

  • Séquence pédagogique / Leersequentie
  • Thema : fête de Noël et Nouvel An / Kerstfeest en Nieuwjaar
  • Compréhension à l'audition / Luistervaardigheid
  • Exercices lexicaux / Woordenschatoefeningen
  • Exercices grammaticaux / Grammatica-oefeningen
  • Niveaux : 5N1, 5N2 / Niveaus : 5N1, 5N2
Prettig kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar!
---------------

Luistervaardigheid / Compréhension à l'audition

Ecoutez attentivement le texte et complétez! / Luister aandachtig naar de tekst en vul in!

👉 Version à débit normal [Noord-Nederlands accent] :
👉 Version à débit lent [Noord-Nederlands accent] :
Invultekst / Texte à compléter : Van oud naar nieuw

Ik heb naar de aller. . . . . . .   engel in de   . . . . .    ge . . . .
En heb voor K . . . . . . .   iets heel   . . . . . . . . .   be . . . . .
Als op o . . . . . . .   de    . . . .   12 uur zal   . . . . .
Zal er een heel b . . . . . . . .    d . . . . .   open   . . . .
En dat d . . . . .  zit   . . .   l . . . . .  , g . . . . . . . . .  , geld en  . . . . .
Zo kan het nieuwe jaar   . . . . . . .   niet   . . . .

Correction / Verbetering
Van oud naar nieuw

Ik heb naar de allerliefste engel in de hemel gebeld
En heb voor Kerstmis iets heel speciaals besteld
Als op oudejaar de klok 12 uur zal slaan
Zal er een heel bijzonder doosje open gaan
En dat doosje zit vol liefde, gezondheid, geld en geluk
Zo kan het nieuwe jaar beslist niet stuk.

Woordenschat ➛ stuk : cassé / Dat kan niet stuk(gaan) = Dat kan niet slecht zijn
---------------
---------------

Travail lexical / Woordenschatverwerking

Probeer dit woordenschatblad in te vullen (Nederlandse zinnetjes en woorden vertalen; bepaalde lidwoorden  vinden; vormen van de infinitief, het preteritum en het participium geven, ...).
Essayez de compléter cette feuille de vocabulaire (phrases et mots néerlandais à traduire; articles définis à trouver; formes de l'infinitif, du prétérit et du participe passé à fournir, ...).

Mama zegt altijd dat hij de allerliefste jongen van de wereld is.
.....................................................................................................
......  engel [meervoud : ..................]
........................................................
......  hemel
........................................................
......  kerstmis
........................................................
Ik heb gisteren het product besteld.  (inf. : ..............)
.....................................................................................................
De klok slaat 12 uur.  (inf.: ..............., pret.: .................., part.: ..................)
.....................................................................................................
Met Kerstmis gaan we met de hele familie uit.
.....................................................................................................
Wat zullen we op oudejaar doen?
.....................................................................................................
......  doos  [meervoud : ..................]
Het flesje in mijn tas was open gegaan, dus er zat overal water!
                                 [inf.:..............., pret.:..................., part.: .......................]
.....................................................................................................
Het leven zit vol verrassingen!
           [inf.: ............, pret.: ..............., part.: .................]
.....................................................................................................
......  liefde
........................................................
......  gezondheid
........................................................
......  geluk
........................................................
---------------
Attention! Observez bien les exemples suivants avec les verbes 'bellen, telefoneren, opbellen'
Pas op! Bekijk de volgende voorbeelden met de werkwoorden 'bellen, telefoneren, opbellen'.

⧫ Ze belt nu met haar advocaat.
[Ze is telefonisch aan het praten met haar advocaat. / Elle est en train de parler au téléphone avec son avocat.]
⧫ Ze belt nu naar haar advocaat.
[Ze toetst nu het telefoonnummer van haar advocaat in. / Elle compose maintenant le numéro de son avocat.]
⧫ Hij heeft een uur lang getelefoneerd met zijn collega.
[Hij heeft een uur lang telefonisch gepraat met zijn collega. / Il a parlé au téléphone avec son collègue pendant une heure.]
⧫ Ze heeft nog een keer naar haar schoonmoeder getelefoneerd.
[Ze heeft nog een keer het telefoonnummer van haar schoonmoeder ingetoetst. / Elle a composé une nouvelle fois le numéro de téléphone de sa belle-mère]
⧫ We hebben direct  X  de politie opgebeld. [infinitief : opbellen]
[Met het werkwoord opbellen geen prepositie! / Avec le verbe opbellen, pas de préposition!]
---------------
Oefeningen / Exercices

I. Verbind de synoniemen met elkaar.
II. Gebruik het passende adjectief.

01. – Is dat mooi? / – Ja, dat is iets moois.
02. – Is dat speciaal? / – Ja, dat is iets  ...................... .
03. – Is dat lekker? / – Nee, dat is niet  ..................... .
04. – Wat zeggen ze? En is het interessant? / – Nee, ze zeggen weinig  ....................... .
05. – Zie je iets? En is het leuk? / – Ja, ik zie iets  ..................... .
06. – Ligt daar veel? En is het lekker? / – Ja, daar ligt veel  ..................... .
07. – Koop je iets? En is het typisch? / – Nee, ik koop niets  ..................... .
08. – Vertelt hij iets? En is het belangrijk? / – Nee, hij vertelt niets  ..................... .
09. – Ze maken heel wat, hè! En is het nieuw? / – Ja, ze maken heel wat  ..................... .
10. – Is dat buitengewoon? / – Nee, dat is helemaal niet  ...................... .

Woordenschat ➛ belangrijk : important / buitengewoon : extraordinaire

III. Gebruik het passende woord.

bestellen  bellen  doos vol allerliefst liefde oudejaar slaan engel geluk

01. Het is onmogelijk om vandaag alle  .....................  uit te pakken.
02. .....................  is tevreden kunnen zijn met wat je hebt en bent.
03. Vanaf zijn geboorte totdat hij de basisschool doorlopen had, was hij een  .....................  kind.
04. Op  ....................  wil iedereen feesten!
05. Ze hebben hun kinderen met veel  .....................  opgevoed.
06. Ze wachten nog steeds op de pizza die ze een uur geleden hebben  ....................  .
07. Als je dat voor mij doet, ben je een  .................... !
08. Onze tuin zit  .....................  (met) kleuren en geuren.
09. De klok heeft twaalf uur  .................... .
10. Als er een probleem is met uw reservering, wordt u door ons onmiddellijk  ................. .

Woordenschat ➛uitpakken  : vider, déballer  /  doorlopen [verbe inséparable, accent tonique tombe sur lopen] : fréquenter (une école)  /  opvoeden : éduquer  /  de geur : l'odeur  /  onmiddellijk : immédiatement

Oplossingen / Solutions
Van oud naar nieuw (verbetering van de oefeningen; correction des exercices)

---------------

Quelques exemples de vœux classiques. / Enkele voorbeelden van klassieke gelukwensen.

Ecoutez attentivement les formulations suivantes et répétez-les afin d'améliorer votre prononciation / Luister aandachtig naar de volgende zinnetjes en herhaal die om uw uitspraak te verbeteren.

⧫ Prettig kerstfeest, en een gelukkig nieuwjaar!
⧫ Geniet van de kerstdagen, en proost op een mooi nieuwjaar!
⧫ Fijne kerstdagen en een gelukkig 20.. .
⧫ Een gezond en zalig 20.. toegewenst.
⧫ Een gelukkig kerstfeest en een goed en gezond 20.. !
⧫ Zalig kerstfeest!
⧫ Een gelukkig kerstfeest en een goed en gezond 20.. !
⧫ Een knallende kerst en een spetterend 20.. toegewenst.
⧫ De beste wensen voor het nieuwe jaar, en fijne kerstdagen!
⧫ Een vredevolle kerst en een zalig nieuwjaar.
⧫ Een inspirerende kersttijd en een positief 20.. toegewenst.
⧫ Veel geluk en wijsheid tijdens de kerstdagen en in het nieuwe jaar.
⧫ Onze warmste gedachten en onze beste wensen voor een voorspoedige kerst en een gelukkig nieuwjaar.

Woordenschat ➛ genieten van : profiter de / proosten op : trinquer à la santé de / zalig : heureux / toewensen : souhaiter / knallend : retentissant < knallen : retentir / spetterend : éclatant < spetteren : éclater / vredevol : pacifique / de wijsheid : la sagesse / de gedachte : la pensée / voorspoedig : heureux, bon  
---------------

Quelques différences entre la Flandre et les Pays-Bas / Enkele verschillen tussen Vlaanderen en Nederland.

⧫ In Vlaanderen wenst men elkaar voornamelijk een zalig kerstfeest. / En Flandre, on se souhaite généralement un zalig kerstfeest.
⧫ In Nederland heb je verschillende opties. Je kunt zeggen : prettige kerstdagen, vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar of zalig kerstfeest! / Aux Pays-Bas, on a différentes possibilités. On peut dire: prettige kerstdagen, vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar ou zalig kerstfeest!

---------------
Spelling / Orthographe

Schrijf je prettige kerstdagen of Prettige Kerstdagen? Zonder hoofdletters of met hoodletters? 
Ecrit-on prettige kerstdagen ou Prettige Kerstdagen? Sans majuscules ou avec majuscules?

Lees maar verder / Poursuivez votre lecture :

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire