jeudi 21 mars 2019

Vocabulaire : werkwoorden, verba; verbes / schrijf- en spreektaal [2]; langue écrite et parlée / woordenschat / néerlandais; Nederlands

  • Usage lexical en Flandre (Belgique) et aux Pays-Bas / Lexicaal gebruik in Vlaanderen (België) en Nederland
  • Question linguistique : emploi de certains verbes dans la langue écrite (langue formelle) et la langue parlée (langue informelle) / Taalvraag : gebruik van werkwoorden (verba) in de schrijf- en spreektaal (formele en informele taal)
  • Vocabulaire néerlandais-français / Woordenschat Nederlands-Frans
Kwakelbrug met speeltoren, Edam
---------------

SCHRIJFTAAL (of FORMELE TAAL) en SPREEKTAAL (of INFORMELE TAAL) in Vlaanderen (België) en Nederland
LANGUE ECRITE (ou LANGUE FORMELLE) et LANGUE PARLEE (ou LANGUE INFORMELLE) en Flandre (Belgique) et aux Pays-Bas

De meeste woorden uit de spreektaal kunnen bijna altijd worden geschreven. Woorden uit de schrijftaal worden relatief weinig in de spreektaal gebruikt. Als een woord (of een vorm) zich in de kolom 'SCHRIJFTAAL' bevindt, betekent dat toch niet dat het volledig uitgesloten wordt van de spreektaal, maar gewoon dat het naargelang de gewoontes van de taalgebruikers minder vaak gehanteerd wordt in de alledaagse taal dan het overeenkomende woord in de kolom 'SPREEKTAAL'.

La plupart des mots de la langue parlée peuvent presque toujours s'écrire. Les mots de la langue écrite s'emploient relativement peu dans la langue parlée. La présence d'un mot (ou d'une forme) dans la colonne 'SCHRIJFTAAL' ne signifie cependant pas qu'il soit complètement exclu de la langue parlée, mais simplement que son emploi est, selon les habitudes des locuteurs, moins fréquent dans la langue usuelle que son correspondant de la colonne 'SPREEKTAAL'.

 WERKWOORDEN  /  VERBA 
   VERBES   

SCHRIJFTAAL (FORMELE TAAL) ⇒ SPREEKTAAL (INFORMELE TAAL) 
⇒ VERTALING in het Frans
LANGUE ECRITE (LANGUE FORMELLE) ⇒ LANGUE PARLEE (LANGUE INFORMELLE) ⇒ TRADUCTION en français

01. zich begeven naar gaan naar  se rendre à, aller à
02. behoeven (1)  hoeven  être nécessaire
03. behoren tot, bij ⇒ horen bij  convenir à, appartenir à
04. bemerken  merken ⇒ remarquer
05. zich bevinden  zijn, staan, zitten  se trouver, être
06. bezitten  hebben  posséder, avoir
07. iemand bezoeken, een bezoek brengen aan iemand ⇒ iemand opzoeken, bij iemand op bezoek komen, bij iemand een visite maken  rendre visite à quelqu'un, aller voir quelqu'un
08. eindigen, beëindigen (2)  klaar zijn, uitscheiden, ophouden, stoppen  finir, terminer
09. gelukken (1)  lukken  réussir
10. geraken (2)  raken ⇒ devenir, être, se retrouver (dans) [in moeilijkheden geraken : se retrouver dans des difficultés; gewond raken : se blesser, être blessé]
11. geschieden (1) ⇒ gebeuren  se passer, se produire, avoir lieu
12. gevoelen (1)  voelen  (res)sentir
13. grijpen, vangen  pakken  attraper, saisir
14. zich haasten  opschieten, hard(er) lopen  se presser, se dépêcher, presser le pas
15. herstellen  maken, repareren ⇒ réparer
16. leiden naar, voeren naar  brengen naar  mener à, conduire à
17. menen  denken, vinden  penser, croire, trouver
18. iets ontvangen  iets krijgen (3) ⇒ recevoir quelque chose
19. openen ⇒ openmaken, opendoen  ouvrir
20. de hand reiken ⇒ een hand geven  donner la main, tendre la main
21. spreken  praten  parler
22. stilhouden, stilstaan  blijven staan, stoppen  s'arrêter
23. strijden (2)  vechten  combattre, lutter
24. tonen (2)  laten zien ⇒ montrer, faire voir
25. treffen  raken  atteindre, toucher
26. verbergen ⇒ verstoppen, wegstoppen  cacher, dissimuler
27. verklaren, uitleggen  duidelijk maken  expliquer
28. vernemen  horen, te weten komen ⇒ apprendre [une nouvelle], entendre dire (que), être informé de
29. verschrikken (2)  doen schrikken  effrayer
30. vertrekken  (weg)gaan ⇒ partir, s'en aller
31. iets vrezen, voor iets vrezen  voor iets bang zijn, van iets bang zijn  craindre quelque chose, avoir peur de quelque chose
32. wekken ⇒ wakker maken  (r)éveiller
33. wenden  draaien, keren ⇒ tourner
34. werpen (2)  gooien  jeter
35. zenden (2)  sturen ⇒ envoyer
---------------
(1) Niet gebruikelijk in de spreektaal in Nederland.
(2) Weinig gebruikelijk in de spreektaal in Nederland, behalve in bepaalde gevallen.
(3) Maar er wordt altijd gezegd : iemand ontvangen.
---------------
Pinterest : Document 'Schrijftaal & Spreektaal 2' / jpeg-formaat
Doctissimo : Document 'Schrijftaal & Spreektaal 2' / format JPEG

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire