- Séquence pédagogique / Leersequentie
- Thema : fête de Noël et Nouvel An / Kerstfeest en Nieuwjaar
- Compréhension à l'audition / Luistervaardigheid
- Exercices lexicaux / Woordenschatoefeningen
- Exercices grammaticaux / Grammatica-oefeningen
- Niveaux : 5N1, 5N2 / Niveaus : 5N1, 5N2
Prettig kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar!
---------------
Luistervaardigheid / Compréhension à l'audition
Ecoutez attentivement le texte et
complétez! / Luister aandachtig naar de tekst en vul in!
👉 Version à débit normal
[Noord-Nederlands accent] :
👉 Version à débit lent
[Noord-Nederlands accent] :
Invultekst / Texte à compléter : Van oud naar nieuw
En heb voor K . . . . . . . iets heel . . . . . . . . . be . . . . .
Als op o . . . . . . . de . . . . 12 uur zal . . . . .
Zal er een heel b . . . . . . . . d . . . . . open . . . .
En dat d . . . . . zit . . . l . . . . . , g . . . . . . . . . , geld en . . . . .
Zo kan het nieuwe jaar . . . . . . . niet . . . .
Correction / Verbetering
Van oud naar nieuw
Ik heb naar de allerliefste engel in de hemel
gebeld
En heb voor Kerstmis iets heel speciaals besteld
Als op oudejaar de klok 12 uur zal slaan
Zal er een heel bijzonder doosje open gaan
En dat doosje zit vol liefde, gezondheid, geld en geluk
Zo kan het nieuwe jaar beslist niet
stuk.
Woordenschat ➛ stuk
: cassé / Dat kan niet stuk(gaan) = Dat kan
niet slecht zijn
---------------
---------------
Travail lexical /
Woordenschatverwerking
Probeer dit woordenschatblad in
te vullen (Nederlandse zinnetjes en woorden vertalen; bepaalde lidwoorden vinden; vormen van de
infinitief, het preteritum en het participium geven, ...).
Essayez de compléter cette feuille de vocabulaire (phrases et mots néerlandais à traduire; articles définis à trouver; formes de l'infinitif, du prétérit et du participe passé à fournir, ...).
Mama zegt altijd dat hij de
allerliefste jongen van de wereld is.
.....................................................................................................
...... engel [meervoud : ..................]........................................................
...... hemel
........................................................
...... kerstmis
........................................................
Ik heb gisteren het product besteld. (inf. : ..............)
.....................................................................................................
De klok slaat 12 uur. (inf.: ..............., pret.: .................., part.: ..................)
.....................................................................................................
Met Kerstmis gaan we met de hele familie uit.
.....................................................................................................
Wat zullen we op oudejaar doen?
.....................................................................................................
...... doos [meervoud : ..................]
Het flesje in mijn tas was open gegaan, dus er zat overal water!
[inf.:..............., pret.:..................., part.: .......................]
.....................................................................................................
Het leven zit vol verrassingen!
[inf.: ............, pret.: ..............., part.: .................]
.....................................................................................................
...... liefde
........................................................
...... gezondheid
........................................................
...... geluk
........................................................
---------------
Attention! Observez bien les
exemples suivants avec les verbes 'bellen,
telefoneren,
opbellen'.
Pas op! Bekijk de volgende
voorbeelden met de werkwoorden 'bellen,
telefoneren,
opbellen'.
⧫ Ze belt nu met haar
advocaat.
[Ze is telefonisch aan het praten met haar advocaat. / Elle est en
train de parler au téléphone avec son avocat.]⧫ Ze belt nu naar haar advocaat.
[Ze toetst nu het telefoonnummer van haar advocaat in. / Elle compose maintenant le numéro de son avocat.]
⧫ Hij heeft een uur lang getelefoneerd met zijn collega.
[Hij heeft een uur lang telefonisch gepraat met zijn collega. / Il a parlé au téléphone avec son collègue pendant une heure.]
⧫ Ze heeft nog een keer naar haar schoonmoeder getelefoneerd.
[Ze heeft nog een keer het telefoonnummer van haar schoonmoeder ingetoetst. / Elle a composé une nouvelle fois le numéro de téléphone de sa belle-mère]
⧫ We hebben direct X de politie opgebeld. [infinitief : opbellen]
[Met het werkwoord opbellen geen prepositie! / Avec le verbe opbellen, pas de préposition!]
---------------
Oefeningen / Exercices
I. Verbind de synoniemen met
elkaar.
03. – Is dat lekker? / – Nee, dat is niet ..................... .
II. Gebruik het passende
adjectief.
01. – Is dat mooi? / –
Ja, dat is iets
moois.
02. – Is dat speciaal? / –
Ja, dat is iets ...................... .03. – Is dat lekker? / – Nee, dat is niet ..................... .
04. – Wat zeggen ze? En is het
interessant? / – Nee, ze zeggen weinig
....................... .
05. – Zie je iets? En is het
leuk? / – Ja, ik zie iets ..................... .
06. – Ligt daar veel? En is het
lekker? / – Ja, daar ligt veel ..................... .
07. – Koop je iets? En is het
typisch? / – Nee, ik koop niets
..................... .
08. – Vertelt hij iets? En is
het belangrijk? /
– Nee, hij vertelt niets ..................... .
09. – Ze maken heel wat, hè!
En is het nieuw? / – Ja, ze maken heel wat
..................... .
10. – Is dat buitengewoon? /
– Nee, dat is helemaal niet ...................... .
Woordenschat ➛ belangrijk
: important / buitengewoon : extraordinaire
III. Gebruik het passende woord.
bestellen -
bellen -
doos
- vol
- allerliefst
- liefde
- oudejaar
- slaan
- engel
- geluk
01. Het is onmogelijk om vandaag alle
..................... uit te pakken.
02. ..................... is tevreden kunnen zijn
met wat je hebt en bent.
03. Vanaf zijn geboorte totdat hij de basisschool
doorlopen had, was hij een
..................... kind.
04. Op .................... wil iedereen
feesten!
05. Ze hebben hun kinderen met veel
..................... opgevoed.
06. Ze wachten nog steeds op de pizza die ze een uur geleden hebben .................... .
07. Als je dat voor mij doet, ben je een
.................... !
08. Onze tuin zit .....................
(met) kleuren en geuren.
09. De klok heeft twaalf uur
.................... .
10. Als er een probleem is met uw reservering, wordt u
door ons onmiddellijk ................. .
Woordenschat ➛uitpakken
: vider, déballer / doorlopen [verbe
inséparable, accent tonique tombe sur lopen] : fréquenter
(une école) / opvoeden : éduquer
/ de geur : l'odeur / onmiddellijk
: immédiatement
Oplossingen / Solutions
Van oud naar nieuw (verbetering van de oefeningen; correction des exercices)
---------------
Quelques exemples de vœux
classiques. / Enkele voorbeelden van klassieke gelukwensen.
Ecoutez attentivement les
formulations suivantes et répétez-les afin d'améliorer votre
prononciation /
Luister aandachtig naar de volgende zinnetjes en herhaal die om uw
uitspraak te verbeteren.
⧫ Prettig kerstfeest, en een gelukkig nieuwjaar!
⧫ Geniet van de
kerstdagen, en proost op een mooi
nieuwjaar!
⧫ Fijne kerstdagen en een gelukkig 20.. .
⧫ Een gezond en zalig 20.. toegewenst.
⧫ Een gelukkig kerstfeest en een goed en gezond 20.. !
⧫ Zalig kerstfeest!
⧫ Een gelukkig kerstfeest en een goed en gezond 20.. !
⧫ Een knallende kerst en een spetterend
20.. toegewenst.
⧫ De beste wensen voor het nieuwe jaar, en fijne
kerstdagen!
⧫ Een vredevolle kerst en een zalig
nieuwjaar.
⧫ Een inspirerende kersttijd en een positief 20.. toegewenst.
⧫ Veel geluk en wijsheid tijdens de
kerstdagen en in het nieuwe jaar.
⧫ Onze warmste gedachten en onze beste
wensen voor een voorspoedige kerst en een gelukkig
nieuwjaar.
Woordenschat ➛ genieten
van : profiter de / proosten
op : trinquer à la santé de / zalig
: heureux / toewensen : souhaiter /
knallend : retentissant < knallen
: retentir / spetterend : éclatant < spetteren
: éclater / vredevol : pacifique / de
wijsheid : la sagesse / de gedachte
: la pensée / voorspoedig : heureux, bon
---------------
Quelques différences entre la
Flandre et les Pays-Bas / Enkele verschillen tussen Vlaanderen en
Nederland.
⧫ In Vlaanderen wenst men elkaar voornamelijk een
zalig
kerstfeest. /
En Flandre, on se souhaite généralement un zalig
kerstfeest.
⧫ In Nederland heb je verschillende opties. Je kunt
zeggen : prettige
kerstdagen, vrolijk
kerstfeest en
een gelukkig
nieuwjaar of
zalig kerstfeest!
/ Aux Pays-Bas, on a
différentes possibilités. On peut dire: prettige
kerstdagen, vrolijk
kerstfeest en
een gelukkig
nieuwjaar ou
zalig kerstfeest!
---------------
Spelling / Orthographe
Schrijf je prettige
kerstdagen
of Prettige
Kerstdagen?
Zonder hoofdletters of met hoodletters?
Ecrit-on prettige
kerstdagen ou
Prettige Kerstdagen?
Sans majuscules ou avec majuscules?
Lees maar verder /
Poursuivez votre lecture :
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire