lundi 7 janvier 2019

Exercice grammatical; grammatica-oefening : mots interrogatifs avec 'hoe'; vraagwoorden met 'hoe' / Nederlands; néerlandais

  • Mots interrogatifs avec 'hoe' / Vraagwoorden met 'hoe' : hoezo?, hoever(re)?, hoelang?, hoeveel?, hoe lang?, hoe ver?, hoe duur?, hoe laat?, hoe hoog?, hoe vroeg, hoe dik, hoe breed?, hoe diep?
  • Adverbe interrogatif 'hoe' / Vragend bijwoord 'hoe', adverbium interrogativum 'hoe'
  • Grammaire néerlandaise : exercice grammatical / Nederlandse spraakkunst, Nederlandse grammatica : grammaticale oefening
  • Niveaux : 5N1, 5N2 / Niveaus : 5N1, 5N2
---------------
 Exercice grammatical  /  Grammatica-oefening 
Mots interrogatifs avec 'hoe' / Vraagwoorden met 'hoe'

Kies het juiste vraagwoord [hoezo ?, hoever(re) ?, hoelang ?, hoeveel ?, hoe lang ?, hoe ver ?, hoe duur ?, hoe laat ?, hoe hoog ?, hoe vroeg ?, hoe dik?, hoe breed?, hoe diep?] in verband met de context.
Choisis le mot interrogatif adéquat [hoezo ?, hoever(re) ?, hoelang ?, hoeveel ?, hoe lang ?, hoe ver ?, hoe duur ?, hoe laat ?, hoe hoog ?, hoe vroeg ?, hoe dik?, hoe breed?, hoe diep?] en fonction du contexte.

01. …................. zijn de verzendkosten voor klanten in Nederland en België ?
02. De woonkamer is 15 meter lang. Maar …................. is die ?
03. …................. is de Noordzee op het diepste punt ?
04. …................. is de kabel van de microfoon ?
05. …................. kan een paard springen ?
06. …................. zullen we nog moeten wachten ?
07. …................. ? Gaan we niet met vakantie ?
08. …................. sta jij 's morgens op ?
09. …................. moet je teruggaan in het verleden om de oorzaken van het conflict te begrijpen.
10. De geïsoleerde muur is 2 meter hoog en 6 meter lang. Maar …................. is die ?
11. In …................. kunnen we hem helpen ?
12. …................. begint de rondleiding in het museum ?
13. Voor …................. kinderen moet je koken ?
14. …................. is de toren van de basiliek ? 50 meter ? 65 meter ? 95 meter ?
15. …................. is het naar het station ?

➛ woordenschat : de verzendkosten : les frais d'expédition / het verleden : le passé / de oorzaak : la cause / de rondleiding : la visite guidée
---------------
SOLUTIONS  /  OPLOSSINGEN 

01. Hoe duur zijn de verzendkosten voor klanten in Nederland en België ?
02. De woonkamer is 15 meter lang. Maar hoe breed is die ?
03. Hoe diep is de Noordzee op het diepste punt ?
04. Hoe lang is de kabel van de microfoon ?
05. Hoe hoog kan een paard springen ?
06. Hoelang zullen we nog moeten wachten ?
07. Hoezo ? Gaan we niet met vakantie ?
08. Hoe vroeg sta jij 's morgens op ?
09. Hoever moet je teruggaan in het verleden om de oorzaken van het conflict te begrijpen.
10. De geïsoleerde muur is 2 meter hoog en 6 meter lang. Maar hoe dik is die ?
11. In hoeverre kunnen we hem helpen ?
12. Hoe laat begint de rondleiding in het museum ?
13. Voor hoeveel kinderen moet je koken ?
14. Hoe hoog is de toren van de basiliek ? 50 meter ? 65 meter ? 95 meter ?
15. Hoe ver is het naar het station ?
---------------
Pinterest : Grammatica-oefening 'Vraagwoorden met HOE' / jpeg-formaat
Doctissimo : Grammatica-oefening 'Vraagwoorden met HOE' / jpeg-formaat
Exercice grammatical 'Vraagwoorden met HOE' / format PDF

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire