mercredi 30 janvier 2019

Hoe druk je de toekomst uit?; comment exprime-t-on le futur? / onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd (o.t.t.t.), futurum; futur simple / grammatica, spraakkunst; grammaire / Nederlands; néerlandais

  • Le futur simple / de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd (o.t.t.t.), het futurum, de toekomende tijd, de toekomst
  • Variantes non officielles : ottt, O.T.T.T., OTTT, O.Tk.T., OTkT / Niet-officiële varianten : ottt, O.T.T.T., OTTT, O.Tk.T., OTkT 
  • Emploi de 'zullen + infinitif' / Gebruik van 'zullen + infinitief'.
  • Indicatif présent / De onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.), de presens
  • grammaire néerlandaise / Nederlandse spraakkunst, Nederlandse grammatica
Bruges, revisited as a watercolour; Castorland Puzzle 1000
---------------
 Hoe druk je de toekomst uit? 
 Comment exprime-t-on le futur? 
 1. 
Onvotooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)/presens voor iets dat in de toekomst zal gebeuren / Indicatif présent pour un événement qui se déroulera dans le futur

Ik kom bij je als je in bed ligt.
Ik word volgende maand 22 jaar.
Morgen vertrekt hij naar Engeland.
Misschien krijg ik dan wel geld om te shoppen. 
De trein vertrekt over tien minuten.

De constructie zullen + infinitief kan meestal worden vervangen door een onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) (presens). / La structure zullen + infinitief peut la plupart du temps être remplacée par un indicatif présent.


Hij belt me morgen op. [= Hij zal me morgen opbellen].
Ze komt vast (wel) te laat.
[= Ze zal vast (wel) te laat komen.]


 2. 
Zullen + infinitief / Zullen + infinitif

a) 
Iets dat in de toekomst zal gebeuren (zullen + infinitief wordt in dit geval weinig gebruikt → liever een o.t.t. of presens gebruiken!)
Un événement qui se produira dans le futur (Dans ce cas, zullen + infinitif n'est pas utilsée fréquemment → utiliser de préférence un présent!)

Volgende week zullen wij u daarover informeren→ Volgende week informeren wij u daarover.
Eind april zal het café opnieuw open zijn
→ Eind april is het café opnieuw open.

b)
Nabije toekomst
Futur proche

Ik zal ook mijn haar kammen.
Zal je nu eens luisteren?
Ik zal je nu eens wat vertellen!

Vandaag zullen we het hebben over criminaliteit.

c)
In specifieke contexten
Dans des contextes spécifiques

► suggestie, voorstel, plan, verzoek / suggestion, proposition, projet, requête 

Zal ik het raam dichtdoen[Wil je dat ik het raam dichtdoe?]
Zullen we naar het strand gaan[Willen jullie dat we naar het strand gaan?]
Zal ik de tafel dekken
[Wil je dat ik de tafel dek?]

► belofte / promesse

Ik zal mijn kamer opruimen.
Ik zal het nooit meer doen !

Ik zal hem altijd trouw blijven.

► verontrusting, bezorgdheid [zullen + infinitief, vaak met 'maar, toch, toch maar'] inquiétude, préoccupation : ['zullen + infinitief', souvent avec 'maar, toch, toch maar']

Ze zal toch niet ziek zijn !
Het zal je toch maar overkomen !

Je zult maar je baan verliezen !

► verplichting, verbod / obligation, interdiction

Jij zal je huiswerk maken !
Je zult dat doen, of je nou zin hebt of niet !

Je zal toch niet bij die hond gaan zitten !

► naar wensen (van klanten, van iemand) informeren / s'enquérir des souhaits (de clients, de quelqu'un) 

Wat zal het zijn, meneer?
[= Waarmee kan ik u helpen, meneer?]
Zal het passen bij uw budget?

Welke oplossing zal je het beste helpen?

► gebod / injonction

Je zult niet stelen.

► zekerheid (dat iets zal gebeuren) / certitude (que quelque chose va se produire)

Je zal dat geld nog nodig hebben.
Dat zal heel moeilijk zijn !

► waarschijnlijkheid (iets dat bijna zeker zal gebeuren) [zullen + wel/vast/vast wel/waarschijnlijk + infinitief]probabilité (événement dont on est sûr qu'il va pratiquement se produire) [zullen + wel/vast/vast wel/waarschijnlijk + infinitif]

Het zal wel waar zijn!
Maar hij zal wel een reden hebben!
Hij zal vast een plan hebben.
Ze zal vast wel langskomen.

Ze zullen waarschijnlijk de eersten zijn.

► voorwaardelijke zin / proposition conditionnelle 

Als het regent, zullen we onze plannen moeten veranderen.

 3. 
Gaan + infinitief / Gaan + infinitif

a) 
Iets dat in de toekomst zal gebeuren 
un événement qui va se produire dans le futur

Ga je weer in een restaurant werken? [= zal je weer in een restaurant werken?]
Zondag ga ik een taart bakken.
Het gaat morgen sneeuwen.

Wij gaan volgend jaar een nieuwe auto kopen.

b)
Begin van een actie
Début d'une action

Nu gaan jullie echt slapen!
Hij gaat meteen de afwas doen.

Pas op ! : het werkwoord (het verbum) 'gaan' kan ook een verplaatsing aanduiden
Attention! : le verbe 'gaan' peut également indiquer un déplacement 

Het is mooi weer, dus we gaan in het park eten.
We gaan langs de rivier wandelen.

Na de lunch gaan jullie omkleden in sportkleding in jullie eigen kamer.
---------------
Pinterest : Hoe druk je de toekomst uit? / jpeg-formaat
[A] https://www.pinterest.fr/pin/319051954835460993/
Doctissimo : Hoe druk je de toekomst uit? / format JPEG
Document 'Hoe druk je de toekomst uit?' / format PDF

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire